Een nieuwe baan is altijd enerverend. Je weet nooit hoe je nieuwe collega’s zijn en of je nieuwe taken en verantwoordelijkheden bij je passen. Zo ook bij mij. Omdat het ook nog een baan is in een nieuw land en een functie met behoorlijk veel externe representatie namens Nederland (denk aan speeches, openingen, ontmoetingen met ministers en gouverneurs, etc.), is het misschien nog wel wat spannender dan normaal.

Echter was ik vooraf toch vooral lichtelijk bezorgd over hoe het zou zijn om ‘opgesloten’ te zitten. Want vrij objectief dat wel een beetje hoe mijn leven er hier uitziet. Ik woon op een stevig ommuurde compound met muren van drie meter hoog en daarboven nog een meter prikkeldraad. We mogen wel van de compound af, maar niet te voet. Alleen in een gepantserde auto. Verder mogen we de stad niet uit zonder een veiligheidsscreening van de locatie die we willen bezoeken en gaan er kogelwerende vesten en helmen mee. En de avondklok, die je nog kent van de coronatijd in Nederland, die geldt hier permanent. Elke dag terug op de compound voor 19.00 uur. En nee, je hond uitlaten is hier geen geldige reden voor het breken van de avondklok. Ook het aanschaffen van een bezorgscooter inclusief bijbehorende oranje jas is geen uitweg. 

Dat vond ik vooraf behoorlijk pittig en beperkend klinken. Ik heb toch best wat gereisd in lastige landen, maar ik spring dan toch gewoon achterop een motortaxi, of loop ’s avonds alleen over straat. Dat is er hier niet bij als diplomaat, en dat beperkt je vrijheid. Toch valt het me tot nu toe behoorlijk mee hoe vervelend dat voelt en ik vroeg me afgelopen week dan ook af waardoor ik me niet opgesloten voel. En deels kan ik het wel verklaren.

Ondanks de avondklok, is er van ‘social distancing’ gelukkig geen sprake. Dus uit eten kan prima, als je maar weer om 19.00 uur terug bent. Dus we gaan op een Hollandse etenstijd naar het restaurant en zijn dan weer tijdig terug. Ergens is dat ook wel lekker, want dan ben je uit eten geweest en heb je toch nog de avond voor jezelf. En als ik met de mensen van de compound terugkom van een dinertje of borrel en we hebben nog zin in aan nazit of after, dan kan dat natuurlijk gewoon. Binnen de compound geldt gelukkig geen avondklok!

Ook het verdere sociale leven past zich aan. Net als bij de avondklok in Coronatijd worden mensen creatief. Dus borrels en feestjes zijn hier overdag. Zeker in het weekend begint het meestal al in de middag. En als je het echt wild wilt maken, dan regel je een slaapplek en kan het feestje de hele nacht duren. Wat ook meevalt: er zijn best relatief veel internationale collega’s van ongeveer mijn leeftijd die onder hetzelfde veiligheidsregime leven als wij Nederlanders. Dus als je wil, kun je iedere vrijdag en zaterdag behoorlijk uit je dak. Ik laat even in het midden of ik daaraan meedoe, maar laat ik het zo zeggen dat ik nu vooral nog m’n energie steek in mijn nieuwe functie. Die feestjes zijn er over een tijdje ook nog wel. Mogelijk zijn er enkele lezers die hun beeld van mij als feestbeest moeten bijstellen.

Wat ook helpt is dat de compound niet heel klein en wel behoorlijk groen is. Naast de Nederlanders wonen hier ook de Canadese en Noorse diplomaten en ook een paar Britten. Dus het is een soort minidorpje. Vanuit mijn appartement kijk ik vooral tegen bomen aan en ook de rest van de compound is een groene rustige oase in een wat chaotische stad. Ook heeft onze compound een sportschool, waar je in de avond helemaal los kunt om je energie kwijt te raken.

Tot slot vraagt ook het inhoudelijke werk genoeg van mijn aandacht. Dus de werkdagen zijn soms best lang, en dan helpt het dat er in de avond wat beperktere sociale mogelijkheden zijn dan in Nederland. Anders gezegd: mijn FOMO (fear of missing out) waar ik best een beetje last van heb, wordt hier wat minder geprikkeld. En dat is eigenlijk wel relaxt.

Dat alles betekent dat ik me hier nog geen moment heb verveeld. Sterker nog: van de tien boeken die ik meegesleept heb, heb ik er na vijf weken pas eentje uitgelezen! En ook een HBO of Netflix-abonnement heb ik nog niet aangeschaft. Nu maar hopen dat ik niet te vroeg juich en dat het door de nieuwigheid van de baan en de stad komt dat ik van sociale isolatie of verveling nog geen last heb.